dinsdag 19 mei 2009

Di 19 mei

We zijn nog maar aan de tweede dag repetitie, en het begint al wat door te wegen. Orkest spelen is niet gemakkelijk, laten we dat duidelijk stellen. Vooral qua concentratie vergt het een bijzondere inspanning. In de eerste plaats de partijen zelf: het wisselt constant tussen spelen, sporadisch zelfs quasi onspeelbaar, zo moeilijk, en rusten tellen, hier en daar minutenlang geen enkele noot. Daarbij zit je in een donkere concertzaal, natuurlijk zonder ramen, en is er wel de hele tijd wel lawaai om je heen – mooie muziek natuurlijk, maar het blijft wel aan de luide kant.
Bovendien zit een repetitie vol met ‘verveelpauzes’: terwijl de dirigent bijvoorbeeld met de blazers iets uitstemt, moeten wij maar wat om ons heen kijken, eens piepen hoe laat het is, mopjes gebaren naar collega’s,… toch moet je ook bij de les blijven, want opeens zegt de dirigent dan iets wat wel belangrijk is voor ons, en dat moet je natuurlijk gehoord hebben. Of draait de aanvoerder zich om, en fluistert iets over boogstreken die aangepast moeten worden.
Dat ik vrij ver achteraan zit helpt ook niet: het is zoveel gemakkelijker om de dirigent goed te zien en te volgen als je dichter bij hem zit. In het USO zat ik helemaal vooraan, en dan adem je als het ware mee met de chef, je merkt zelfs de kleinste details in zijn bewegingen. Maar achteraan kost dat weer wat extra energie, en moet je actief van je muziek opkijken om mee te zijn.
Wat ik echter het allermoeilijkste vind, is dat je tijdens dat alles heel de tijd netjes op je stoel moet blijven zitten. Eens rechtstaan of opzichtig stretchen stoort de repetitie, en is dus ‘not done’, maar je voelt je wel met de minuut stijver worden. En terwijl ik kleine rekoefeningetjes doe van op mijn stoel, groeit mijn verbazing over het feit dat alle andere orkestleden tijdens de pauze gewoon opnieuw gaan wegzakken op een stoel in de cafetaria… Hoe hou je zoiets veertig jaar vol?

Geen opmerkingen: